Van priesteropleiding tot zendeling

Aanvankelijk volgde Johan Koopman een opleiding tot priester. Hij wilde het evangelie brengen in de Rooms-Katholieke Kerk. Nadat hij in 1981 uit die kerk stapte, volgde hij de Evangelische Bijbelschool in Doorn. Vervolgens raakte hij betrokken bij evangelisatiewerk in Zuid-Limburg, vanuit een gemeente in Maastricht. De Here leidde hem echter samen met Ronald Lammers naar Valkenburg, waar zo een Evangelische Gemeente ontstond.

Toen Johan in 1992 op vakantie was in Luxemburg gebeurde er iets bijzonders. “In een slecht onderhouden kapelletje in Obereisenbach aan de Our zag ik een paar grote beelden van heiligen staan. De trappen naar het altaar waren kapot. Toen ik dacht ‘Hier moet ik niet zijn’ hoorde ik een stem. ‘Zo grauw en zo grijs als het in deze kapel is, zo is het ook in de harten van de Luxemburgers’. Er kwam een gebed in mijn hart: ‘Here, als dit uw weg voor mij is, zult u dit wel duidelijk maken'”. In de jaren daarna ervoer hij Gods roeping om te midden van de Luxemburgers te gaan wonen en hun het evangelie te brengen.

In 2000 was Johan zover om naar Luxemburg te verhuizen, nadat hij er elk jaar al met vakantie was geweest. Hij had ontdekt dat er in het hele land nauwelijks zendelingen actief zijn. Kerken en zendingsorganisaties hebben geen oog voor het kleine Luxemburg. Maar ondertussen was hij wel in contact gekomen met een paar gelovigen die al jaren baden dat er een zendeling zou komen.

Johan is een echte pionier. Op allerlei manieren probeert hij in contact te komen met de plaatstelijke bevolking. Zo organiseerde hij twee keer een bijbeltentoonstelling: één in het kasteel van Wiltz en later één in het kasteel van Vianden. Ook is er twee keer een optreden geweest van een gospelkoor uit Vlaanderen. Taalstudies hebben ertoe geleid dat hij Luxemburgers in hun landstaal tegemoet kan treden.
“Ik sla de mensen niet met het evangelie om de oren, maar probeer vriendschappen op te bouwen. De mensen zien ons snel als een sekte. Ze noemen me nu de evangelische pastor. Ik prijs de Here dat er enkele mensen tot geloof zijn gekomen en enkele anderen interesse tonen. Het zijn geen grote aantallen, maar ik mag het zaad van het evangelie strooien, en de zegen begint langzaam zichtbaar te worden. Misschien is hier over twintig jaar wel een bloeiende gemeente”.